De advertentie stond zomaar op Marktplaats. Te koop aangeboden, een MWO. Foto erbij. En inderdaad, het was de Militaire Willemsorde. Vraagprijs 25 euro. Haast voor niks.

Toen ik op de foto inzoemde, leek de onderscheiding me oud te zijn. Misschien komt het wel uit Atjeh, dacht ik met hoop en angst. Hoop, want dan opende de decoratie een deur naar het verleden. En angst, want je weet nooit wat er meereist aan kwade krachten, over geesten zal ik maar niet beginnen, daarvoor is er indertijd te veel gebeurd, misschien wel in combinatie met degene die de MWO kreeg toegekend.
Maar toch, 25 euro.
Een buitenkansje.
Als het echt was.

Er ging een mail naar de verkoper om opheldering te vragen over de lage prijs. Dat leek me eerlijk. Misschien wist de man niet wat hij had, op rommelmarkten vind je ook waardevolle spullen in bak van ‘alles voor 1 euro’. Of het kon hem niet schelen, dan was het iets uit de dozen van de zolder die nou eindelijk eens leeg moesten en zo verdiende hij er nog wat aan.

Een Militaire Willemsorde zie je niet vaak te koop aangeboden. Dat komt doordat er een verplichting bestaat de onderscheiding na je dood terug te laten sturen naar de kanselarij. Het grootste deel van de nazaten lijkt dat te doen, gezagsgetrouw. Een ander deel niet en na een paar generaties gaat iets vaak zwerven. Zeker nu, want de waardering voor een decoratie voor Atjeh is veranderlijk. Nog maar enkele decennia terug was er een herinneringscultuur met belangstelling en respect voor het KNIL. Er waren verenigingen en reünies, veteranen en kinderen en kleinkinderen waren trots op dit gedeelde verleden. Daar is weinig van over. Ik kocht tweedehands een doos vol Stabelan-tijdschriften en realiseerde me toen pas goed het verschil. In die tijdschriften lees ik artikel na artikel, elk geschreven met een hartstocht om de feiten en emoties vast te leggen, te bewaren voor een nadere studie of gewoon voor de toekomst. Elke bladzijde zegt: het KNIL was belangrijk, het was en is deel van Nederland. U en ik weten hoe negatief er nu over wordt gedacht.

Na een poosje kwam er een mail terug van de MWO-verkoper. Hij klonk gepikeerd, voor zover je dat uit een mail met zekerheid kunt opmaken. De man mailde dat ik gezien de prijs toch wel zelf had kunnen bedenken dat geen echte was en de groeten. Hij wéét wat het is, begreep ik, en dat maakte alles weer goed.

(Deze column verscheen eerder op Dagblad070.nl en meerdanbabipangang.nl)